Inleiding
Groevewanden in de Sibbergroeve die ontstaan zijn in de 18e-eeuw vormen een waar eldorado aan mysterieuze en unieke opschriften. Enige van deze opschriften bestaan uit verticale streepjes die in groepen aan weerszijden van een horizontale lijn zijn aangebracht. Anderen lijken op vreemde combinaties van romeinse symbolen en ypsilons, die soms door kleine rondjes worden benadrukt.
Dit zijn de unieke boekhoudingen van de voermannen en blokbrekers uit Sibbe.
Maatblokken
Tellingen in de groeve bestaan uit ca. 2 à 3 cm korte verticale streepjes, die in groepen van vijf, schuin tegenover elkaar, aan weerszijden van een horizontale lijn, op een groevewand zijn aangebracht fig. 1. Een telling geeft de aantallen te vervoeren maatblokken [1] weer. Het doel van het groeperen in vijftallen is om de optelling die de voerman of blokbreker uiteindelijk maakt te vergemakkelijken. Een enkele maal wordt het groeperen achterwege gelaten. Het noteren gebeurt door middel van inkrassen of door gebruik van een stukje kolenleisteen afb. 9.
Elk streepje in een telling is gelijk aan één getelde maatblok.

Deze unieke methode voor het noteren van een telling, heeft een sterke gelijkenis met de manier waarop de maatblokken, zelfs tot voor kort, in de Sibbergroeve in depot werden geplaatst. De maatblokken vormden namelijk twee evenwijdig aan elkaar gelegen rijen, onderverdeeld in groepjes van vijf, met in het midden nog juist plaats om naar voren of achteren te lopen. De juiste uitdrukking voor het noteren van een telling in een mergelgroeve is hierdoor ook niet het werkwoord turven, maar het werkwoord blokken, als een afgeleide van het tellen bij het blokbreken. Het turven is namelijk mogelijk afgeleid van het tellen bij het turfsteken waarbij gewoonlijk vier turven naast elkaar werden geplaatst en de vijfde erbovenop.
Blokken is een methode voor het noteren van een telling door voor ieder geteld element een streepje te zetten, in groepen van vijf, schuin tegenover elkaar, aan weerszijden van een lijn.
Karrenvrachten
In de Sibbergroeve worden sommige tellingen vergezeld door combinaties van de eerste drie symbolen van het romeinse talstelsel (I, V en X) en ypsilons (Y). Door een verband te leggen tussen het eindresultaat van een telling (totaal aantal maatblokken) en het voor die tijd gangbare aantal maatblokken per karrenvracht, kunnen de waarden en hiermee ook de betekenis van de combinaties I, V, X en Y achterhaald worden. Hieruit blijkt dat deze het aantal karrenvrachten voorstellen. Het noteren gebeurt wederom door middel van inkrassen of door gebruik van een stukje kolenleisteen afb. 9.
Uit mondelinge informatie van voermannen die in de jaren 50 van de vorige eeuw nog met paard en kar in de Sibbergroeve hebben gewerkt, is bekend dat het gangbare aantal maatblokken per karrenvracht in die tijd 2, 3 of maximaal 4 was. Gezien het feit dat in de 18e eeuw ook met paard en kar de maatblokken naar buiten toe werden vervoerd, is de aanname gemaakt dat het hetzelfde aantal maatblokken per karrenvracht ook voor deze periode geldt. Het is nu betrekkelijk eenvoudig om het aantal karrenvrachten uit te rekenen fig. 2, afb. 1 en 2.

Combinaties van de eerste drie symbolen van het romeinse talstelsel en ypsilons geven het aantal karrenvrachten weer.
De voermannen en blokbrekers hebben voor het weergeven van het aantal karrenvrachten de volgende regels toegepast:
- Alleen de eerste drie symbolen van het romeinse talstelsel en het symbool voor de ypsilon worden gebruikt.
- De volgorde is van hoog naar laag (waarde). Leesrichting van links naar rechts.
- Een symbool kan alleen bij het voorgaand symbool opgeteld worden.
- Het zelfde symbool kan meerdere malen achter elkaar voorkomen.
De romeinse cijfers IV (vier) of IX (negen) komen hierdoor niet voor, maar worden steevast genoteerd als respectievelijk IIII en VIIII fig. 3.

Sommige opschriften voor het aantal karrenvrachten bestaan uit meer dan één berekening. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit, dat een constante aanvoer van nieuw gedolven maatblokken plaatsvond. Het berekende aantal karrenvrachten van de nieuw aangevoerde maatblokken zijn vervolgens achter de voorgaande berekening(en) genoteerd. Zo ontstaat een lange rij aan romeinse cijfers en ypsilons. De opschriften voor het aantal karrenvrachten die uit meerdere berekeningen bestaan, zijn derhalve samengesteld. fig. 4, afb. 3.

Gebruiken de voermannen en blokbrekers in de 1e helft van de 18e-eeuw nog bijna altijd het symbool Y voor de waarde tien, vanaf de 2e helft van de 18e-eeuw wordt deze gesubstitueerd door het symbool X.
Bij sommige boekhoudingen worden de symbolen I, V, X en Y door kleine rondjes of horizontale streepjes benadrukt. Het is nog niet mogelijk gebleken om hiervoor tot een goed onderbouwde conclusie te geraken. Vooralsnog geeft de Sibbergroeve maar een klein stukje van al haar geheimen prijs afb. 5.
Aantekeningen & illustraties
Kenmerkend voor boekhoudingen uit de 18e eeuw zijn de vele initialen of namen, aantekeningen en fantasierijke illustraties, die de tellingen en berekeningen voor het aantal karrenvrachten complementeren en extra cachet geven. Zinspreuken als, “begin gemaekt met vaeren” of “ick hebt hier met mijnen vader gewerckt” tonen wellicht een soort ijver of trots van de schrijver afb. 4, 5 en 6. Het noteren van zinnen en illustreren gebeurt meestal door gebruik van een stukje kolenleisteen afb. 9.
Op 18e-eeuwse groevewanden zijn namen en plaatsnamen gevonden. Hier volgen enkelen:
Namen van voermannen of blokbrekers:
- A. Gerkens
- Jacob Huynen
- Hilger Starmans
- Willem Starmans
- Huyts
- Peter Kon(j)aers [sic]
Plaatsnamen, waarschijnlijk van de bestemmingen:
- Strythagen
- Terblyt
- Maestricht
- Strucht
- Oost
- Kartils
Tot slot
De 18e-eeuwse boekhoudingen van de Sibbergroeve lichten een tipje van de sluier op en gunnen de onderzoeker een kijkje naar het sociaal economisch aspect van een wereld uit een ver verleden.
Met behulp van de op de groevewanden aanwezig streepjes en combinaties van de symbolen I, V, X en Y, kan het totaal aantal maatblokken en het aantal maatblokken per karrenvracht uitgerekend worden. Samen met de initialen, voor – of achternaam, bestemming, illustraties en datum verschaffen ze hiermee een weelde aan nieuwe informatie. Wellicht kan deze informatie in de toekomst hulp bieden aan onderzoekers in andere vak- of deelgebieden.









[1] Maatblokken. De te vervoeren mergelblokken hebben in de 18e-eeuw een standaard maat van 54 bij 54 bij 84 cm.
Het antwoord op de vraag bij afbeelding 1. Op de afbeelding zijn twee boekhoudingen onder elkaar weergegeven. Bij de bovenste boekhouding tellen we een totaal aantal van 26 streepjes (maatblokken) verdeeld in groepjes van vijf aan weerszijden van een lange horizontale lijn. Het totaal aantal karrenvrachten is hier 13 (VIIIIIIII). De onderste boekhouding met de initialen/letters PM heeft een totaal aantal van 22 streepjes (maatblokken) ook weer verdeeld in groepjes van vijf en een totaal aantal karrenvrachten van 11 (VIIIIII). De voerman of voermannen blijken twee maatblokken per karrenvracht te hebben vervoerd (26 ÷ 13 en 22 ÷ 11).
Bronnen: Veldwerk in de Sibbergroeve en mondelinge mededelingen van voermannen die in de jaren 50 van de vorige eeuw in de Sibbergroeve hebben gewerkt .